Een werkgever moet bij het einde van een arbeidsovereenkomst na ten minste 24 maanden aan de werknemer een transitievergoeding betalen als het initiatief voor de beëindiging bij de werkgever ligt. Er hoeft geen transitievergoeding te worden betaald wanneer in de cao een gelijkwaardige voorziening is opgenomen.
De vraag in een procedure voor de kantonrechter was of de in de cao opgenomen voorziening gelijkwaardig was aan de transitievergoeding. De procedure had betrekking op een werknemer die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt was. De werknemer kwam op grond van de geldende pensioenregeling in aanmerking voor een arbeidsongeschiktheidspensioen in aanvulling op de arbeidsongeschiktheidsuitkering en voor premievrije voortzetting van de opbouw van het ouderdomspensioen.
Volgens de kantonrechter moet bij de beoordeling van gelijkwaardigheid van een voorziening niet worden gekeken naar het moment van uitkering van het pensioen maar naar het financiële voordeel dat de premievrije opbouw oplevert. De in de cao opgenomen voorziening is volgens de kantonrechter collectief gelijkwaardig. Hoe een regeling in het individuele geval uitpakt hoeft niet in de beoordeling te worden betrokken, omdat dat in veel gevallen pas achteraf kan worden beoordeeld.