De wet, die regelt dat het UWV bij beëindiging van een dienstbetrekking met een langdurig arbeidsongeschikte werknemer aan de werkgever een compensatie voor de transitievergoeding betaalt, is in het Staatsblad geplaatst. Werknemers hebben bij ontslag op initiatief van de werkgever recht op een transitievergoeding wanneer de dienstbetrekking twee jaar of langer heeft geduurd. Dat geldt ook voor ontslag van een langdurig zieke werknemer na afloop van de periode waarin de werkgever tot loondoorbetaling verplicht is. Werkgevers ervaren dat als onredelijk en kiezen er daarom vaak voor om niet tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst over te gaan. De nieuwe wet moet dit ongenoegen van werkgevers wegnemen. De compensatie voor de transitievergoeding komt uit het Algemeen werkloosheidsfonds en wordt gefinancierd door een verhoging van de uniforme Awf-premie.
Werkgevers die voor compensatie van betaalde transitievergoeding in aanmerking komen, kunnen op grond van deze wet een verzoek indienen bij het UWV. Het bedrag van de compensatie is gelijk aan de betaalde transitievergoeding, vermeerderd met de kosten van genomen maatregelen ter voorkoming van werkloosheid of het bekorten van de periode daarvan en de kosten, die tijdens het dienstverband zijn gemaakt om de inzetbaarheid van de werknemer te verhogen. Dergelijke kosten mogen in mindering gebracht worden op de transitievergoeding. De compensatie wordt berekend alsof de arbeidsovereenkomst is geëindigd op de dag na het verstrijken van het tijdvak waarin de werkgever verplicht is tot loondoorbetaling. De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zal in een besluit nadere regels geven over de aanvraag en verstrekking van de compensatie voor de transitievergoeding.
De wet treedt op 1 januari 2020 in werking.