Een arbeidsovereenkomst kan door ieder van de partijen met onmiddellijke ingang worden opgezegd op grond van een dringende reden. Die opzegging moet wel direct, onder mededeling van de reden, aan de wederpartij worden gedaan. Voor zover het betreft ontslag op staande voet van een werknemer, kunnen handelingen als diefstal of agressief gedrag tot gevolg hebben dat van de werkgever niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren.
Een werkneemster bestreed het haar gegeven ontslag op staande voet bij de kantonrechter omdat het ontslag niet onverwijld zou zijn gegeven. De werkgever was op 5 januari 2017 op de hoogte van de dringende reden, maar de werkneemster zou pas op 18 januari kennis hebben genomen van het ontslag. Uit een door de werkgever overgelegd en door de werkneemster ondertekend gespreksverslag bleek echter dat de werkneemster al op 9 januari 2017 was ontslagen. De kantonrechter was van oordeel dat de werkgever had voldaan aan de eis van onverwijlde mededeling van het ontslag op staande voet onder opgave van de dringende reden. Die reden bestond uit het misbruik maken van de klantenkaart van haar zus door aan klanten zonder klantenkaart toch korting te geven. Door de op de klantenkaart van de zus van de werkneemster bijgeschreven aankopen had zij waardebonnen van de werkgever ontvangen. Volgens de kantonrechter was dat gedrag van de werkneemster een vorm van fraude waardoor de werkgever was benadeeld. Bij de beoordeling van de ernst van deze gedraging speelde mee dat de werkneemster in het verleden al was gewaarschuwd voor vergelijkbaar gebruik van haar eigen klantenkaart. Volgens de kantonrechter moet het de werkneemster duidelijk zijn geweest dat dergelijk gedrag door de werkgever niet wordt getolereerd. Het gegeven ontslag bleef in stand.