Een concurrentie- en een relatiebeding in een arbeidsovereenkomst moeten schriftelijk zijn vastgelegd om geldig te zijn. Sinds de invoering van de Wet werk en zekerheid per 1 januari 2015 geldt naast het schriftelijkheidsvereiste ook een motiveringsvereiste voor deze bedingen in arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd. De werkgever moet schriftelijk motiveren dat het beding noodzakelijk is vanwege zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen. Dit vereiste geldt niet voor arbeidsovereenkomsten die voor 1 januari 2015 zijn overeengekomen. Volgens vaste jurisprudentie is een eenmaal in een contract voor bepaalde tijd overeengekomen concurrentie- en/of relatiebeding ook geldig voor opeenvolgende verlengingen die onder gelijkblijvende voorwaarden zijn gesloten.
De vraag in een procedure bij de kantonrechter was of de werkgever bij de verlenging van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd na 1 januari 2015 aan het motiveringsvereiste had moeten voldoen.
De kantonrechter merkte de verlengde arbeidsovereenkomst aan als een nieuwe overeenkomst. De eerdere overeenkomsten voor bepaalde tijd waren van rechtswege geëindigd. Dit zou betekenen dat vanaf de verlenging in 2015 niet langer een concurrentie- en relatiebeding tussen partijen bestond.
De van toepassing zijnde cao bepaalde echter dat zodra een keten van maximaal drie opeenvolgende arbeidsovereenkomsten langer heeft geduurd dan 24 maanden er een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd ontstaat. In dit geval betrof het derde arbeidsovereenkomst op rij, na twee eerdere arbeidsovereenkomsten voor de duur van een jaar. Tussen partijen bestond dus een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Voor een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd geldt het motiveringsvereiste niet. Dat betekent dat de werknemer na zijn opzegging was gebonden aan het schriftelijk overeengekomen concurrentiebeding en relatiebeding.