Sinds 1 juli 2015 moet een werkgever aan een werknemer een transitievergoeding betalen wanneer de arbeidsovereenkomst op initiatief van de werkgever wordt beëindigd. De arbeidsovereenkomst moet dan wel ten minste 24 maanden hebben geduurd. Deze verplichting heeft directe werking. Dat wil zeggen dat de transitievergoeding altijd moet worden betaald bij het einde van een arbeidsovereenkomst op of na 1 juli 2015, ook als de procedure om de arbeidsovereenkomst te beëindigen voor 1 juli is ingediend. Ook als een arbeidsovereenkomst wordt opgezegd na twee jaar durende arbeidsongeschiktheid moet de werkgever aan de werknemer een transitievergoeding betalen. Om dat te vermijden laten werkgevers de arbeidsovereenkomst met een arbeidsongeschikte werknemer vaak doorlopen, ook al heeft deze eigenlijk geen bestaansrecht of inhoud meer.
Nadat een werkneemster twee jaar arbeidsongeschikt was vroeg de werkgever aan het UWV om toestemming om de arbeidsovereenkomst op te zeggen. Dat verzoek werd voor 1 juli 2015 gedaan. Het duurde echter tot december 2015 voordat de toestemming werd verleend. Na opzegging door de werkgever eindigde de arbeidsovereenkomst op 1 maart 2016. Eveneens staat vast dat de arbeidsrelatie tussen partijen langer dan twee jaar heeft geduurd. De werkgever meende dat hij geen transitievergoeding hoefde betalen. Die opvatting is echter niet juist, zo blijkt uit de uitspraak van de kantonrechter.
De werkgever deed een beroep op de overbruggingsregeling transitievergoeding in de hoop op een lagere transitievergoeding. De overbruggingsregeling is alleen bedoeld voor opzegging wegens bedrijfseconomische omstandigheden. Een slechte financiële situatie van de werkgever is geen reden om geen transitievergoeding te hoeven betalen. De enige vorm van verlichting die de wet biedt is betaling in termijnen.