Met ingang van 1 januari 2016 gelden de volgende tarieven en heffingskortingen in de inkomstenbelasting.
Tarieven box 1
Het tarief in de eerste schijf bedraagt 8,40% (2015: 8,35%). Het tarief in de tweede schijf bedraagt 12,25% (2015: 13,85%). Inclusief 28,15% (2015: idem) premies volksverzekeringen is het tarief in de eerste schijf 36,55% (2015: 36,5%) en in de tweede schijf 40,4% (2015: 42%). Vanaf de derde schijf worden geen premies volksverzekeringen geheven. Het tarief in derde schijf bedraagt 40,4% (2015: 42%). In de vierde schijf is het tarief 52% (2015:idem).
Voor mensen die de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt geldt in de eerste twee schijven een lager percentage premies volksverzekeringen van 10,25% (2015: idem). Dit komt omdat zij geen AOW-premie hoeven te betalen.
Tarief box 2
Het reguliere tarief in box 2 bedraagt 25%.
Tarief box 3
Ondanks de lage rendementen op spaar- en beleggingstegoeden is het tarief in box 3 onveranderd 30% over een fictief behaald rendement van 4% (effectief tarief 1,2% van de waarde).
Heffingskortingen
De maximale algemene heffingskorting bedraagt € 2.242 (2015: € 2.203). Vanaf een inkomen van € 19.922 (2015: € 19.822) daalt de algemene heffingskorting met 4,822% (2015: 2,32%) tot nihil (2015: € 1.342). Voor mensen die de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt daalde de algemene heffingskorting in 2015 tot € 685.
De maximale arbeidskorting bedraagt € 3.103 (2015: € 2.220). Vanaf een inkomen van € 34.015 (2015: € 49.770) daalt de arbeidskorting met 4% (2015: idem) tot nihil (2015: € 184). Voor mensen die de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt daalde de arbeidskorting in 2015 tot € 94.
De maximale werkbonus bedraagt € 1.119 (2015: idem). De minimale leeftijd voor de werkbonus is verhoogd van 61 naar 62 jaar.
De inkomensafhankelijke combinatiekorting bedraagt minimaal € 1.039 (2015: € 1.033) en loopt vanaf een arbeidsinkomen van € 4.881 (2015: € 4.857) met 6,159% (2015: 4%) op tot maximaal € 2.769 (2015: € 2.152).
De tijdelijke heffingskorting voor VUT en prepensioen is vervallen. In 2015 bedroeg deze 0,33% van de uitkeringen met een maximum van € 61.
De levensloopverlofkorting is maximaal € 209 (2015: € 207) voor ieder jaar waarin bedragen zijn gestort in de levensloopregeling.
De jonggehandicaptenkorting bedraagt € 719 (2015: € 715).
De ouderenkorting bedraagt € 1.187 (2015: € 1.042).