De kinderopvangtoeslag wordt aanvankelijk als voorschot vastgesteld en uitbetaald. Ouders moeten zelf hun inkomen en het aantal uren opvang dat zij afnemen schatten. Deze schatting bepaalt de hoogte van het voorschot. Pas wanneer de werkelijke inkomensgegevens van ouders bekend zijn wordt de hoogte van de kinderopvangtoeslag definitief vastgesteld. Blijkt het voorschot te hoog te zijn, dan wordt het verschil teruggevorderd. Dat leidt bij een deel van ouders tot financiële problemen, met name bij ouders met lage en wisselende inkomens.
Om dergelijke problemen te voorkomen was aanvankelijk bedacht om de toeslag niet meer door de Belastingdienst maar door de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) uit te laten betalen. Het daartoe aangekondigde wetsvoorstel gaat echter niet door. In plaats daarvan kiest het kabinet voor verbetering van de dienstverlening van de Belastingdienst. Door verbetering van de werkwijze van de Belastingdienst kunnen de negatieve effecten van de voorschotsystematiek worden verzacht. Dat moet ertoe leiden dat minder ouders hoge bedragen moeten terugbetalen. Het kabinet verwacht dat de ervaringen met de verbeteringen rond de kinderopvangtoeslag kunnen helpen bij het verbeteren van het systeem rond andere toeslagen.