Nadat de staatssecretaris van EZK in een brief aan de Tweede Kamer een uiteenzetting heeft gegeven over een oplossing van de referentiesystematiek in de TVL-regeling en haar twijfels over de doelmatigheid daarvan, heeft de Kamer een motie aangenomen. In de motie wordt het kabinet opgeroepen om snel een keuze te maken, waarbij de keuze voor een andere referentieperiode als mogelijkheid wordt geschetst. De staatssecretaris heeft toegezegd de motie uit te voeren. Bedrijven krijgen bij de TVL voor het tweede kwartaal van 2021 de keuze tussen het tweede kwartaal van 2019 en het derde kwartaal van 2020 als referentieperiode. De staatssecretaris wijst erop dat deze keuzemogelijkheid ondoelmatig is, omdat naar verwachting slechts 35% van de extra kosten terechtkomt bij bedrijven die problemen hebben met de huidige referentieperiode.
De nieuwe startersregeling hanteert het derde kwartaal van 2020 als referentiekwartaal. Omdat dit referentiekwartaal toegevoegd wordt aan de reguliere TVL, wordt de startersregeling in het tweede kwartaal van 2021 opgenomen in de reguliere TVL. Naar verwachting kan de TVL voor het tweede kwartaal in de tweede helft van juni opengesteld worden.